maandag 23 mei 2011

MODEM


Mijne klotemodem ligt er thuis uit. Enkele lichtjes op da bakske wille niet meer opflikkeren en dat wil blijkbaar zeggen dat ik nul komma nul connectie heb. Dus moet er op het werk van profiteren om een weinig hier te posten.


Beperkt in tijd dus en dat wil zeggen dat ik momenteel niet meteen iets kan neerpennen dat grappig, lief, angstaanjagend, ontroerend of op één of andere manier andere emoties toont.

In ieder geval mogen jullie nog een 2- (of 3-) delig stukje verwachten over mijn tripje naar Slovenië van vorige week. Het is zo goed als af maar ik ben het vergeten op de HD te zetten en dus heb ik het vandaag niet mee om te posten. Morgen misschien wel.

Sowieso deze namiddag naar Teleslet bellen en even van mijn oren maken dat ze zo snel mogelijk mij weer online kunnen zetten.

Ah en voor diegenen die mijne vaste telefoonnummer hebben: NEEN IK NEGEER JULLIE  NIET WANT OOK DIE LIJN LIGT ER UIT !!!!!

Groeten

zondag 8 mei 2011

OB(S)AMA

Uiteraard heb ik een mening over de grote Amerikaanse vangst van vorige week maar vermits er slechts met mondjesmaat wat info kwam over het hoe en het waarom wachtte ik liever om hier mijn persoonlijke mening over te spuien.
Ben ik blij dat één van de grootste terroristen dood  is? Ja en neen. Ja omdat die mens de opdrachtgever was om duizenden levens te nemen tijdens een nooit geziene terroristische raid bijna tien jaar geleden. Ook ja omdat ik het Obama wel een beetje gun. Het heeft een beetje iets van 'een neus' zetten naar de heer George Double U Bush Junior toe. Want die mens verdiende dat zeker niet om deze pluim op zijn hoed te zetten. Ik heb niets tegen wereldleiders maar de George sloeg echt alles volgens mijn bescheiden mening. Vooral ja omdat er sinds mensenheugenis een niet aflatende strijd tegen al wat kwaad is wordt gevoerd en dat de goeden hierin af en toe toch wel een mooie touchdown mogen scoren.

Aan de andere kant heb ik wel zoiets van: Moest die Osama Bin Laden echt doodgeschoten worden eens ze hem gelokaliseerd hadden? Voor mijn part mochten ze hem gevangen nemen en voor eeuwig en altijd in eenzame opsluiting steken. Het liefst met nul komma nul comfort en een minimum aan eten, kledij, wat dan ook. Alles om hem lang genoeg in leven te houden maar hem wel elke dag te laten afzien zodat hij eens zou beseffen wat hij op 9/11 precies heeft uitgestoken. Hij heeft ontelbare families hun leven afgenomen dus wordt het tijd dat de wereld de rest van zijn leven afpakt. Ook het feit dat de strijd tegen het wereldterrorisme ook nu nog steeds niet zal gestreden zijn. Anderen zullen opstaan. Maar hierover heb ik ook weer een eigen mening waarover zo meteen meer.

Ik moet het stellen met de verhalen uit de kranten en hoe accuraat deze zijn weet niemand doch blijkbaar waren er amper gewapende bewakers in Osama zijn domein. Waarom men dan met een dozijn Navy Seals bijna alles en iedereen moet afknallen daar heb ik het raden naar. Blijkt dat onze vriend enkele vrouwen en kinderen gebruikte als levend schild maar zelfs dat is niet eens een reden om hem zomaar om het leven te brengen. Seals zijn getraind om, vanop een kilometer afstand, een vallend strontje te raken van een overvliegende duif dus moeten ze hem zeker elders kunnen raken hebben dan vlak boven zijn linkeroog. Blijkt hij ook geraakt te zijn in de buikstreek dus vraag ik me af welk lichaamsdelen hij echt beschermde met zijn vrouwen? En gebruikte hij die vrouwen wel als menselijk schild of waren ze hem net met twee een oraal pleziertje aan het toedienen en werd dit door het hoopje Amerikaans testosteron verkeerd geïnterpreteerd? We zullen het nooit weten.

Een foto krijgen we alvast niet te zien. Ook een beetje raar toch? Ze hebben na 10 jaar eindelijk hun vijand nummer 1 weten te klissen en nergens zijn er beelden of foto's vrijgegeven. Destijds toen Saddam uit zijn konijnenpijp werd gehaald stond half de wereldpers erbij en werden de foto's uren later gepubliceerd van Australië tot Alaska. En dan geven ze hem nog een eredienst volgens de islamleer. Nu heb ik niks tegen eender welke godsdienst en ik snap perfect dat iedereen in principe recht heeft op een deftige eredienst; hoe die er dan ook uitziet. Maar al de Twin Towers slachtoffers hebben ook nooit hun gedroomde begrafenis gehad toch? Het feit dat zelfs Al Kajda (fonetisch correct trouwens en vermits ik even te lui ben om de juiste schrijfwijze op te zoeken zullen jullie het met deze schrijfwijze moeten doen) pas dagen later toegeeft dat één van hun speerpunten is omgekomen spitst zich wat in mijn maag. Zeker toen er werd gezegd dat Bin Laden verraden zou zijn geweest door een andere Egyptische Al Kajda leider.

Volgens mij is het een beetje zo gegaan:
Amerika, wereldleider in de strijd tegen het terrorisme, heeft het op een akkoordje gegooid met Al Zawahiri, een andere gezochte terrorist van het Al Kajda netwerk. Ze zijn te weten gekomen dat Al Zawahiri een beetje ambras heeft gemaakt met Osama en dat het sindsdien niet meer zo boterde tussen de twee. Osama liep met al de aandacht weg terwijl Zawahiri het leeuwendeel van het werk deed vermits Osama in zijn klein kasteeltje in Pakistan verscholen zat. Zawahiri heeft bij de plaatselijke telecominstallateur zo'n speciale rode telefoon laten installeren en heeft op een gegeven moment van zijn hart een steen gemaakt en Obama opgebeld om te vertellen waar Osama zich schuil hield. Dit in ruil voor een aantal jaren vrijheid in doen en laten en een opwaardering van zijn foto op de most wanted lijst van criminelen. Dit laatste is trouwens gebeurd en Al Zawahiri is nu de meest gezochte man ter wereld met een prijzenpot van 25 miljoen dollar (voorheen slechts 5 miljoen dollar). Dit op voorwaarde, indien de amerikaanse elitetroepen zouden binnen raken in de burcht, ze hem effectief zouden doden. Al Kajda had trouwens dringend centen nodig om hun aanslagen op 11/09/2011 voor te bereiden en de 25 miljoen dollar die op Osama's  hoofd stonden kwamen hiervoor goed van pas. Het is zeker niet de eerste keer dat de Amerikaanse overheid het terreurnetwerk van Al Kajda financieel steunt.

In ieder geval gaan we met het vallen van Osama's heerschappij een volledig nieuw tijdperk in. Niemand weet wat de nabije of verre toekomst zal brengen. Of de zo gezegde geplande acties van het terroristennetwerk wel of niet zullen uitgevoerd worden. Of we verscherpte controles krijgen of niet in de luchthavens. Ik stap woensdag alvast het vliegtuig op richting Slovenië voor een welverdiende korte break en als is Slovenië nog geen USA; we zullen wel zien of het lukt om onze bompakketjes voorbij de douane te smokkelen.

Tot na Slovenië !!!!

woensdag 4 mei 2011

HET VERHAAL DAT NOOIT BEGON

Hier zit ik dan; alleen en in het donker op een zolderkamertje. Schemerdonker want het weinige licht dat wordt uitgescheiden door mijn oude nachtlamp schijnt uit over mijn bureau. Links liggen, netjes geordend, een vijftal kladbladen met daarop ontelbare notities die ik de voorbije maanden heb gemaakt. Aan de andere kant ligt mijn kostbaarste schrijversbezit namelijk een vulpen.

Dit kleinood heb ik ooit gekregen van mijn liefhebbende ouders maar is niet meteen daarom belangrijk. Wel omdat deze pen werd gebruikt door Leo Custermans om één van zijn boeken te signeren.

Leo Custermans was vroeger een vrij bekende schrijver in de streek waarin ik woonde. Dat was voor ik naar Gent verhuisde. Hij schreef zo’n beetje van alles. Kortverhalen, gedichten , lokale geschiedenisbundels, columns in het plaatselijk krantje, …. Kortom, hij was mijn eerste literaire held en daarom heb ik hem eens mogen interviewen voor het plaatselijke schoolkrantje. Het is te zeggen; interviewen…

Net veertien was ik geworden en op school hadden we de opdracht gekregen om tijdens de komende kerstvakantie een belangrijk iemand te interviewen. Na de examens in Januari zou er dan een ganse maand rond het thema BV’s gewerkt worden en de afgenomen interviews zouden bewerkt en gebundeld worden in een verzamelmap. Mijn beste vriend trok tijdens de vakantie naar het wondermooie Brugge om Jean-Luc Dehaene het vuur aan de schenen te leggen. Een meisje uit de klas koos voor de jongens van Get Ready. Ikzelf was toen reeds lui aangelegd en had nog geen enkele BV om een interview gevraagd en toen de vakantie op zijn einde liep werd het tijd om toch stilaan aan de opdracht te werken. Mijn ma, poetsvrouw bij het plaatselijk krantje, kwam met het idee op de proppen om via de eindredacteur nog iemand met enig aanzien te contacteren. Blijkbaar was die man nogal goed bevriend met Barbara Dex en dus werd Barbara, zonder dat ik hier enige inspraak in had, mijn interviewonderwerp.

De zaterdag voor de schoolhervatting in januari, zou het gesprek plaatsvinden en er werd een afspraak gemaakt op de redactie van de krant. Mijn ma, de redacteur en ikzelf waren op tijd ter plaatse maar van mevrouw Dex was er blijkbaar geen spoor te bekennen. Ik gaf het al snel op en ging uit nieuwsgierigheid op onderzoek uit in de aangelegen kantoren. Nergens was er een levende ziel te bespeuren op het laatste kantoor achteraan de gang na. Hier brandde wel licht en toen ik binnenstapte werd ik hartelijk begroet door een vriendelijke mijnheer. Hij vroeg me waarom ik op een zaterdagvoormiddag op de reactie van de plaatselijke krant in de gangen ronddoolde. Ik stamelde iets van een schoolinterview en liet de naam Barbara Dex vallen waarop de vriendelijke man in de lach schoot. Hij vertelde me dat hij de avond ervoor nog in de taverne van de vader van Barbara was geweest en dat ze daar had opgetreden. Hij vervolgde zijn verhaal en spijsde het met een heftig feestje onder de artiesten en overvloedig drankmisbruik en drukte zijn twijfel uit of mevrouw Dex mijn interview wel zou halen. In paniek vertelde ik dat mijn school opdracht dan in het water zou vallen maar de goede man stelde me gerust. Hij zou meteen wel even snel een interview voor me in mekaar steken.

Ik moest hem eerst drie vragen stellen en mijn eerste vraag was hoe hij heette. “Ik ben Leo Custermans” repliceerde hij met een hij glimlachje op zijn lippen. Ik had het toen nog niet door maar nu ik eraan terug denk had hij er overduidelijk plezier in om zo weinig mogelijk van hemzelf prijs te geven. “Wat doet U hier” vroeg ik hem en het snelle antwoord columns voor de krant schrijven was. Zijn antwoord kwam zelfs zo snel dat ik even van slag was en vergat een derde vraag te stellen. In een afwachtende houding keek hij me vragend aan. “Over wie schrijf je mijn interview” vroeg ik tenslotte nieuwsgierig en hij antwoordde weer als de bliksem “Over mezelf”. Zijn pretoogjes lichtten op en de glimlach op zijn gezicht werd een beetje breder. Zijn vingers maakten meteen ontelbare aanslagen op het toetsenbord van zijn computer.

Ik herinner me dat ik niet meteen superblij was dat mijn interview over een onbekende columnist ging uit de plaatselijke krant maar aan de andere kant was het wel enorm gemakkelijk om op het laatste moment toch een interview klaar te hebben zonder er zelf iets voor te moeten doen. Toen Leo een tiental minuten bezig was met het uitschrijven van mijn schoolwerk probeerde ik hem te vragen hoe hij zomaar een tekst kon samenstellen op basis van drie vragen. Hij keek even streng op van zijn scherm en schudde het hoofd alsof hij wilde zeggen dat mijn vragen op waren. Ik schuifelde stilletjes richting de stoel naast de deur en zette me er voorzichtig op en wachtte.

Leo slaakte een luide kreet en riep me bij hem. Hij liet trots twee A4tjes zien die zijn printer net had uitgespuwd. De titel bovenaan luidde ‘Interview met Leo Custermans: schrijver dichter, historicus en columnist’. Ik nam de twee vellen papier in ontvangst, bedankte hem en spoedde me terug richting het kantoor waar mijn mama waarschijnlijk nog op mij zat te wachten. Nog voor ik de deur van Leo zijn kantoor bereikte stelde ik hem toch de vraag die zich nog steeds in mijn mond verborgen hield. “Hoe komt het dat U een gans interview kan opschrijven als ik U maar drie vragen heb gesteld?” Deze keer kwam er geen boze blik mijn richting uit maar opnieuw die vriendelijke bulderlach. Leo verklapte me dat hij altijd maar drie vragen stelde aan de geïnterviewde en dat hij de rest van het verhaal er gewoon bij verzon. “Showbizz jongen, showbizz”. Ook verklapte hij nog dat hij dit voor zowat al zijn interviews en historische schrijfsels deed. En dat het boek dat hij ooit geschreven had over ‘de kleine Feiten ten tijde van de Boerenkrijg’ zelfs volledig verzonnen was maar dat het naslagwerk door experts nog steeds werd beschouwd als één van de meest waardevolle boeken over deze periode. Hij wierp me een exemplaar van dit boek toe welk ik behendig opving. Ik bedankte hem en zei dat ik het zeker eens zou lezen. “Het leven maak je zelf” riep hij me nog na toen ik de deur uit wandelde.

Trots liet ik mijn werkje zien aan mijn mama en aan de redacteur. Toen ze me vroegen waar en wanneer ik dit had gemaakt vertelde ik hen dat ik Leo in de gang was tegengekomen en hem uit verveling enkele vragen had gesteld. “Daarna heb ik een computer gezocht die werkte en heb ik dit interview geschreven.” vertelde ik hen, waarna we afscheid namen en terug richting huis vertrokken. In de wagen keek ik nog éénmaal om naar het gebouw waarin de redactie huisde en ik zwaaide snel naar de persoon die zich achter één van de ramen bevond. Ik was niet zeker of het Leo was maar in mijn gedachten was hij het wel degelijk. Op school kreeg ik een mooie zeven op tien voor mijn werk terwijl mijn klasgenoot die Jean-Luc had geïnterviewd slechts een zes had verdiend. Het meisje dat Get Ready had gekozen leverde enkel een soort van plakboek in met wat foto’s van hun optreden en dat leverde een dikke onvoldoende op.

Op mijn vijftiende kreeg ik van mijn ouders voor mijn verjaardag een witte vulpen met 3 goudkleurig versierde lijnen. Een Parker was het en een met een dikke schrijfkop. Voorheen had ik altijd van die dunne vulpennen gehad maar ik heb de neiging te hard te drukken als ik schrijf en dus drukte ik na enkele weken telkens de veer kapot. Een dikke vulpen schreef ook mooier vond ik en dus kreeg ik voor mijn verjaardag wat ik allang wilde. Ik had deze pen dan ook altijd bij me, dus ook toen we met mijn klas op uitstap gingen naar Brussel.

We zouden die dag de Grote Markt, het Atomium en Mini Europa bezoeken en tussendoor een picknick met zoektocht houden in het Warandepark. Het was 27 april 1993 en rond één uur kwamen we in het park toe, volledig uitgeput na het bestijgen van zowat alle trappen in het Atomium. Nadat ik mijn boterhammen met choco had binnen gespeeld trok ik op onderzoek uit met de bedoeling om de georganiseerde zoektocht tot een goed einde te brengen. Ik liep het park volledig door op zoek naar de vraag welk tsaar er tentoongesteld stond op het borstbeeld in het gedeelte richting Koninklijk Paleis. Bij elke stap die ik nam naderde ik de verblijfplaats van onze vorst toen plots mijn aandacht afgleed naar een bankje tussen twee grote bomen van onbestemde aard. Op de bank lag een landloper te slapen.

Meer geïnteresseerd in de landloper dan in een borstbeeld van één of andere Russische Tsaar sjokte ik richting het bankstel. Hij sliep rustig door toen ik naast hem stond. De geur van zweet en vuiligheid steeg op tot in mijn neusgaten waardoor ik meer zin had om me om te draaien en door te gaan met mijn bezigheden doch iets aan de man viel me op. Ik herkende de wollen trui van ergens maar ik wist niet precies waar in mijn geheugen te graven. Nog even bleef ik naar hem staren en draaide me dan toch om. Twee passen ver riep er achter me een stem “hé jongen, heb je geen 5 frank voor een bedelaar?”. Die stem zou ik uit duizenden herkennen. “Leo?” riep ik terwijl ik me omdraaide. De bedelaar verschoot zich, net als ik,  een hoedje.

Voor Leo Custermans, ooit lokaal schrijverstalent en notoir verhaaltjesverzinner, stond een jongeman wiens nepinterview hij had geschreven en daarmee een dikke zeven haalde op school. Voor de jongen lag een stinkende, vuile, in halve lompen geklede bedelaar op een kartonnen doos op een bank in een Brussels park. “Wat doe jij hier zo op een bank in het park?” vroeg ik hem. “Liggen” antwoordde hij. Leo was nog steeds kort van antwoord, net als vroeger. Toen ik hem de vraag toewierp waarom hij hier als zwerver leefde vertelde hij me in het kort zijn verhaal van na onze eerdere ontmoeting.

Blijkbaar was mijn interview het schooljaar nadien gekopieerd door de zoon van de eindredacteur van het plaatselijke krantje. Deze keer verdiende het geen zeven maar een dikke nul wegens plagiaat. De pa van de jongen had de leraar in kwestie in een Franse kolere opgebeld om te weten te komen waarover die nul dan wel precies ging en kwam zo te weten dat het over het interview ging dat ik een jaar eerder van Leo Custermans had gekregen. Hij vroeg een kopie van het bewuste artikel en na het gelezen te hebben had de redacteur blijkbaar reden genoeg gezien om het voortdurend fantaseren van Leo de kop in te drukken en hem op staande voet te ontslaan. Het feit dat zijn zoon een nul op zijn taak had gekregen hielp ook niet echt bij Leo zijn situatie. Hij had echter nooit gespaard in zijn leven en zijn boekenverkoop was sinds onze ontmoeting ook tanende geweest zodat ook deze bron van inkomsten opdroogde. Zelfs zijn belangrijkste naslagwerk over de Boerenkrijg werd ontmaskerd als vals en pure fictie En enkele maanden na zijn ontslag was hij reeds gedoemd om als bedelaar te leven en rond te komen met wat hij vinden kon of kreeg van voorbijgangers.

Ik vond het een beetje zielig maar als zestienjarige kan je de wereld ook niet meteen veranderen en ik wilde hem mijn appel en een pakje koekjes geven dat ik nog bij me had. Hij wou ze niet aanvaarden maar vroeg me in de plaats of ik zijn boek reeds had gelezen. “Aan begonnen,” antwoordde ik waarop ik het exemplaar uit mijn rugzak haalde en fier aan hem toonde. Hij glimlachte als in zijn beste dagen en zijn ogen kregen net dat ietsje meer kleur en glans. Toen kwam ik op het idee om mijn exemplaar door hem te laten handtekenen. Ik nam mijn witte pen uit mijn rugzak en overhandigde Leo het boek en de pen. Hij zette er een klein zinnetje in en ondertekende het met zijn naam. Een enkele traan liep langs zijn vuile wang loodrecht naar beneden terwijl hij mij het boek en de pen terug overhandigde. “Hop terug naar je klas.” zei hij plots. Ik keek opzij en zag de leraars in de verte onze groep bij elkaar roepen. Ik zette het snel op een lopen om mijn klas te vervoegen. Het was de laatste keer dat ik Leo Custermans zou zien. Later in de bus, op weg naar huis, haalde ik het boek uit mijn rugzak en sloeg het open op de laatste pagina. Er stond geschreven: “Het leven maak je zelf ! Leo Custermans, 1 juli 1959 – 27 april 1993”

In het midden van mijn bureau staat mijn laptop met een maagdelijk wit vel op het scherm. De zwarte cursor flikkert en roept me toe: ‘Hé komt er nog wat van? Begin eens aan je verhaal ….’