zaterdag 11 december 2010

MOZES Deel I : THE EARLY YEARS

De Bijbel staat vol leugens en verbloemingen van echte gebeurtenissen uit het verleden. Zo ook het verhaal van Mozes met zijn uittocht naar het beloofde land en zijn tien geboden. Hieronder het echte verhaal: ( in drie delen)

Rond 1481 VC was er eens een lelijke Hebreeuwse vrouw die haar derde kind baarde. Haar oudste zoon Aaron en diens oudere zus Mirjam waren echter reeds meer dan een handvol dus een derde bleiter was niet meteen zeer welkom. Aaron kon namelijk zijne smoel reeds op driejarige leeftijd niet stil houden en Mirjam was in feite zo achterlijk als een piepende deur. Ze besliste dan ook meteen om haar rietvlechtkunsten aan te wenden om een waterdichte mand te vlechten. Hierin zette ze haar jongste telg en nam afscheid terwijl hij rustig rondpeddelde op de Nijl.

Hier had het Bijbelberhaal al goed kunnen mislopen want toen het kind  een kwartier op de Nijl dobberde kwam en eer grote groene krokodil langs gezwommen, die wel heel erg grote honger had. Gelukkig maar dat diezelfde krokodil twee weken eerder reeds een rieten mand had binnen gespeeld en sindsdien enorm veel last had van een splinter in zijn gehemelte wat hem er toe aanzette dit rieten mandje rustig voorbij te zwemmen op zoek naar een gemakkelijkere en meer appetijtelijke maaltijd. Hij vond die later in een pootloze gele eend met een oranje bek en een nummertje op zijn poep. Later zou deze eend vooral aanbeden worden door kinderen tot de leeftijd van 12 jaar in kraampjes op reuzengrote volkfeesten.

Toen de baby een uur of twee rondvaarde op de Nijl passeerde het eerst een Nijlpaardenstront die daar langzaam voorbij dreef. Daarna een papyrus bootje, losgelaten door een Egytische bengel die, die dag blijkbaar aan het spijbelen was en hier later wel heel hard voor zou worden gestraft. Door zijn spijbelgedrag had hij tijdens de les pyramidebouw dat hij steeds een veiligheidsbril moest dragen. Bij een klassikaal bezoek aan de pyramide van Gizeh zou er, volgens de overlevering,  een stofje in zijn oog zijn gevlogen dat nadien enorm was gaan ontsteken en hem blindheid bezorgde voor de rest van zijn leven. Deze jongeman stond later heel even bekend als de profeet ‘Jeremiah, de Blinde van Gizeh’ doch zijn faam zou snel tanen vermits zijn gaven als ziener nooit bleken te kloppen.

Tot slot passeerde het een zeer knappe badende jonge vrouw die per ongeluk ook nog eens de dochter van de heersende farao bleek te zijn. Toen zij het rieten mandje zag voorbij drijven gaf ze opdracht aan één van haar dienstmeisjes om het mandje uit het water te vissen. Eén van de favoriete hobby’s van de dochter van de farao was picknickjes organiseren en ze vond dat dit mandje er echt wel heel geschikt voor was. Haar verbazing was groot toen er een baby in bleek te liggen. Ze keek even in het rond en wilde hem net terug in het water gooien (zonder mandje uiteraard) toen Mirjam er passeerde en het mandje en de baby herkende. Ze dreigde ermee de potentiële moord aan de farao te gaan vertellen waarop de dochter voorstelde het kind door de mama van Mirjam te laten opvoeden in ruil voor zwijggeld. Hierdoor kon Mozes toch worden opgevoed door zijn eigen moeder en zou het gezin plots voldoende financiële ruimte hebben om in de opvoeding te voorzien. In de Bijbel is er later van Mirjam niets meer geweten maar in de overlevering der letteren staat er ergens op een verloren pagina dat zij later kinderdagverblijf ‘De Papyruskes’ heeft opgericht. Echter was zij ook een verslaafde kannibaal waardoor ze na enige tijd failliet werd verklaard doordat ze haar bron van inkomsten gewoonweg opat.

Als Mozes een peuter is moet de bouw van, een tot op heden onbekende, pyramide om financiële redenen worden stopgezet en wordt er een onderzoek naar de inkomsten en uitgaven van de farao. Hierdoor komt het geheim van het betaalde zwijggeld uit wordt Mozes vanaf dan bij zijn natuurlijke moeder weggehaald en verplichten ze hem aan het Hof op te groeien. Op zijn veertigste, net als hij zich heeft opgewerkt tot de beste pyramidearchitect van zijn tijd, komt hij erachter dat hij in feite geadopteerd is. Hierop vloekt en tiert  hij dat het geen zicht is en fluimt drie maal in het gezicht van zijn adoptiemoeder. Zij kuist haar gezicht af aan de linnen doek die in haar mooiste en meest waterdichte picknickmand ligt (inderdaad DIE picknickmand) en wijst hem toch nog liefdevol de weg richting zijn eigen volk.

Mozes vertrekt vol nieuwsgierigheid naar zijn volk dat ondertussen door de Egyptenaren zwaar wordt uitgebuit om alle pyramides te bouwen die Mozes zelf destijds had ontworpen. Hij ziet hij zijn fouten in, voelt zich schuldig en besluit nooit nog één pyramideproject op papyrus te tekenen. In plaats daarvan wijdt hij zijn verdere leven aan zijn tweede grote liefde en trekt verder naar een onbekend land om er schapen te gaan hoeden. Schapen waren reeds gans zijn leven zijn tweede grote liefde. Ze waren gewilliger dan vrouwen en spraken ook nooit tegen of keurden ook nooit iets af.

Op een avond, vele jaren later, als Mozes zijn schaapjes op het droge heeft gekregen besluit hij bessen te gaan plukken. Maar als hij voor de bessenstruik staat is het moeilijk kiezen tussen de rode of de blauwe bessen. Hij kiest na lang nadenken voor de blauwe bessen en maakt er in zijn hut een soort van confituur van. De toekomstige profeet wist op dat moment echter niet dat enkel de rode bessen eetbaar waren en de blauwe enkel hallucinaties veroorzaakten. Enkele dagen later zou Mozes zijn eerst trip meemaken.

Mozes zette zich die avond neer aan het haardvuur van sprokkelhout. Lekker knus en warm en met twee boterhammen met blauwe gelei in de hand. Hij nam een goede slok warme melk en beet een goede hap uit zijn eerste snee brood. Nomnomnom dacht hij. Dit smaakt zo goed na een dag werken en at van grote honger de twee boterhammen in geen tijd op. De combinatie van de giftige bessen en het brandende vuur zorgde meteen voor geweldige hallucinaties. Eerst zag hij roze kamelen en groene wormen. Daarna paarsgroene kaleidoscopische figuren die tegenwijzerszin ronddraaiden en tot slot leek het of zijn schapen hem riepen van buiten de hut. Mozes liep naar buiten en tot zijn verbazing stond er naast zijn hut een zonnebloem in brand.

“Help mij, help mij” riep ze met een toch wel zeer diepe stem voor een zonnebloem. “Waarmee moet ik U helpen?” vroeg Mozes. “Ik kan u niet uitpissen want ik ben net voor ik gegeten heb reeds geweest en ik moet nu op dit ogenblik niet zo nodig”. “Nee nee” zei de plant. “Het is niet zo erg dat ik in brand sta want ik ben God”. “Ah ja” antwoordde Mozes “En God zijn doet geen zeer hé. Maar wat moet ik dan wel doen?”. “Je moet mijn, en jouw volk bevrijden uit de klauwen van de farao. Je weet zeker niet hoeveel bouwplannen je hebt getekend gedurende je jaren als architect?. Er zijn er nog 5 in aanbouw en zeker nog 18 waaraan moet worden begonnen. De Israëliers zijn moe en uitgeput en er gebeuren niets dan ongelukken op de werf. De Egyptenaren maken de bouwstenen veel te groot en de punten van hun zwepen veel te scherp. Help hen, … help mij. Ik heb Uw broer Aaron naar je toe gezonden om je te helpen dit te verwezenlijken”. “Allez het is goed” zei Mozes, “ik voel me toch een beetje schuldig in feite dus ik zal doen wat je me vraagt. Is er verder nog iets?”. De plant antwoorde: “Eigenlijk wel. Wil je de volgende keer als je tegen mij spreekt Uw schoenen uit doen. Je hebt er net mee door uw gelei gelopen en nu kan ik weer beginnen kuisen aan mijn Heilige Grond”. Daarop doofde de zonnebloem uit. Mozes draaide zich om, giechelde hysterisch want dat was nog een neveneffect van het eten van blauwe bessen, en kroop in zijn bed.



Wordt vervolgd …

Geen opmerkingen:

Een reactie posten