HOOFDSTUK IV: MAIKA
Toen Perkamentus de volgende morgen zijn oogjes open deed was Skrip al een tijdje wakker. “Kom op” zei Skrip tegen de tovenaar. “We moeten snel vertrekken want we moeten een heel eind vliegen. En je gaat het leuk vinden denk ik” zei de draak. Skrip had namelijk al op het briefje gekeken wat hun volgende bestemming was en sprong ongeduldig op en neer. Perkamentus rekte zich uit, geeuwde nog een keer en klom op de sterke drakenrug. Skrip sloeg zijn vleugels uit en weg waren ze. Onderweg keek Perkamentus enkele keren om zich heen over de weiden landschappen en keek met tevredenheid naar de diverse kleuren die ondertussen al opnieuw her en der te zien waren. Perkamentus zelf had niet gekeken op het papier en dus was het hem een raadsel waar ze naartoe vlogen. Enkele uren nadat ze opstegen zag Perkamentus plots boven een bergkam een grote grijze rookwolk opstijgen. Een beetje verder steeg een tweede rookwolk op en hoe verder ze vlogen zagen ze meer en meer rookwolken opstijgen. Het leek wel alsof de rookpluimen hen de weg wezen want telkens zagen ze een nieuwe rookpluim voor hen opstijgen. Een half uurtje later bereikten de twee vrienden een grote valei tussen de bergen. In het midden stonden een twintigtal wigwams netjes in twee cirkels opgesteld met in het midden een totempaal beschilderd in groen, geel en rood. Hier en daar waren er nog grijze vlekken te bespeuren en Perkamentus wist dat deze wel zouden verschijnen als hij nog enkele andere kleuren tevoorschijn zou toveren.
Skrip lande net voor de totempaal en knielde neer zodat Perkamentus kon afstijgen. In het drop was het stil en leeg. Zo leek het tenminste want plots kwamen vanuit alle hoeken indianen tevoorschijn met hun bogen en bijlen in de aanslag. Ze omsingelden de tovenaar en stonden klaar om aan te vallen. Eentje had een raar masker op en riep iets in een taaltje dat Perkamentus niet verstond. De indiaan met het masker was het opperhoofd en dacht waarschijnlijk dat onze twee vrienden indringers waren. Perkamentus had geen idee hoe hij hen duidelijk moest maken dat ze in vrede kwamen. Plots dacht hij aan iets. De vertaalspreuk! Ooit had Perkamentus een vertaalspreuk geleerd waardoor hij alle talen in de wereld kon spreken en deze zou hem nu wel goed van pas komen. “Kribbel, Krabbel, Kralen, Ik hoor alle verhalen in alle talen” riep hij luid. “Geef jullie over, wie zijn jullie, indringers, kwade geesten” riep de medicijnman terwijl hij nog steeds in zijn eigen taaltje stond rond te springen voor de neuzen van Skrip en Perkamentus. Perkamentus verstond hem nu wel an antwoordde: “Haw, ik ben Perkamentus en dit is mijn draak Skrip en wij komen in vrede”. Hij maakte een diepe buiging en het opperhoofd kalmeerde. “Haw ik ben Maika, opperhoofd van de Chiracawa indianen, welkom” Hij maakte een gebaar naar zijn krijgers en ze lieten hun wapen zakken. Maika name hen mee naar zijn wigwam en binnen in de tent van het opperhoofd ze met hem de vredespijp roken. “Ziezo, nu zijn wij vrienden voor eeuwig” vertelde Maika en hij vroeg wat hen naar hun indianendorp bracht. Perkamentus legde uit wat er gebeurd was en wat ze al meegemaakt hadden. Maika moest enkele keren hard lachen. Maika op zijn beurt vertelde dat zijn indianenstam de Chirakawa werden genoemd en dat dat eigenlijk ‘Oranje Krijgers’ betekende maar dat ze zich nu beter bij de Korinata indianen. Korinata betekend “grijze wolven”. “Maar als jij reeds alle andere kleuren hebt terug getoverd kan je misschien onze oranje huid weer terugtoveren?” klonk Maika plots enthousiast. Perkamentus knikte blij en trok het papiertje uit zijn broekzak en begon te zoeken met welke spreuk hij de kleur oranje kon terugtoveren. Onderaan het blad vond hij de juiste toverspreuk en hij liep naar buiten en bleef voor de totempaal staan. Ook alle indianen kwamen naar buiten en gingen rond hem staan. “Totempaal niet volledig. Indianen vriendelijk en vredig. Willen geen roze, purper en geen bruin van kastanje. Maar geef hen een overvloed aan oranje!” sprak de tovenaar. Het mulle zand begon rond zijn benen te krullen en enkele tellen later verschenen de eerste glimlachjes reeds op de indianengezichten. Hun grauwe vel kreeg stilaan weer hun oude vertrouwde oranje kleur en ook de totempaal vulde zich hier en daar met oranje. Er werd gejuicht en gevierd en Perkamentus werd door iedere indiaan uitvoerig bedankt. Ze waren eindelijk weer Oranje Krijgers in plaats van Grijze Wolven. Er brak een spontaan indianenfeest uit met gezang en rondedansjes, met lekker eten en drinken en heel veel mooie kleren en maskers. Skrip en Perkamentus lieten het zich smaken en feestten uitbundig mee tot in de late uurtjes alvorens ze uitgeput in slaap vielen op een lekker zacht bizonvel. Ze werden pas tegen de middag terug wakker en voelden zich een beetje moe van al het reizen en feesten. Ze kregen nog een feestelijk middagmaal voorgeschoteld en na een kort middagdutje onder het warme zonnetje begonnen ze hun laatste reis te plannen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten