HOOFDSTUK V: VERDORIE
“We moeten nog naar de maan” zei Perkamentus “maar ik weet niet of jij zo hoog kan vliegen?” Skrip pufte even wat warme lucht naar Perkamantus en antwoordde dat geen enkele draak zo ver en zo hoog kon vliegen dan hijzelf. “Al denk ik niet dat ik tot aan de maan kan vliegen” voegde hij er snel aan toe. Teleurgesteld legde hij zijn kop op zijn voorpoten. “Dan lossen we dat toch op” riep Perkamentus enthousiast en hij rende naar de dichtstbijzijnde boom en hief zijn toverstok hoog in de lucht. “Pim Pam Pet, verander in een raket” riep hij terwijl hij met zijn toverstok draaiende bewegingen maakte. De boom kraakte en schudde en veranderde stukje bij beetje in een ruimteraket die plaats bood aan hen beiden. De blaadjes waren van de boom gevallen en vouwden samen tot twee ultramoderne ruimtepakken. “Whoohoow, we gaan naar de maan” brulde Skrip en hij sprong vol enthousiasme in zijn ruimtepak. Perkamentus volgde zijn voorbeeld en ze kropen in de cockpit van hun gloednieuwe raket. De tovenaar zette zich aan het stuur, draaide hier en daar aan wat knopjes en weg waren ze. De reis duurde twee dagen en twee nachten en dus hadden Skrip en Perkamentus tijd genoeg om nog wat uit te rusten van hun voorbije avonturen.

Toen het uren later weer nacht werd op aarde stond Verdorie op en knipte het licht weer aan. Door het maanschijnsel werden ook Skrip en Perkamentus wakker en de tovenaar besloot nog eens met het mannetje op de maan te gaan praten. Ook Skrip wilde zijn poten een keertje strekken en zette mee voet op de maan. Verdorie stak meteen van wal “Ik heb vannacht nog eens nagedacht maar zou echt niet weten welke kleur je hier moet toveren hoor dus ik denk dat je verdorie nog aan toe op een foute plaats bent aanbeland …” Weer taterde het mannetje erop los en Skrip begon zich al gauw te vervelen en wandelde wat in het rond. “Eureka” riep de draak plots en Perkamentus en Verdorie liepen hem achterna om te kijken waarom Skrip zo uitbundig was. Skrip stond naast de raket met zijn poot richting de aarde te wijzen. “Kijk, kijk daar” riep hij uit. “Zien jullie niets mis aan onze planeet?” Hij huppelde op en neer en bleef richting de aarde wijzen. Nog voor Perkamentus kon antwoorden stak Verdorie weer van wal. “Ja, dat is de aarde, die mooie planeet waar jullie vandaan komen verdorie nog aan toe. Mijn favoriete planeet ook want er is zoveel te zien op de aarde. Al die geuren en kleuren. Of wacht even. Het was de mooiste planeet die er was want vroeger zag ze mooi groen en blauw en zo maar enkele dagen geleden verdwenen plots alle kleuren verdorie en werd ze zo grijs als Mercurius en dat vind ik maar een lelijke planeet. Daar is nu eens niets te zien verdorie. Maar enkele dagen geleden kleurde de aarde toch weer groen en ook een beetje rood en zo en dat was wel weer heel mooi al mis ik toch het blauw van de oceanen en de zee en de lucht en eigenlijk ook het heelal want blauw heb ik nog niet terug gevonden en nu kan ik verdorie ook de sterren en zo niet zo goed meer zien en sterren kijken deed ik toch zo graag…”. Terwijl Verdorie maar door en door taterde liep Perkamentus naar de raket om zijn papiertje te halen en zocht de laatste spreuk om het blauw weer tevoorschijn te toveren. “Flie flo flauw. Oceanen vol zalm en kabeljauw missen net als de ochtenddouw het prachtigste blauw.”.
Verdorie zijn getater verstomde plots en hij werd zo stil als een muis. Hij stond daar te kijken naar de aarde waarop de oceanen en rivieren weer hun natuurlijke blauwe kleur teruggekregen hadden. Net als de lucht waarop nu heel duidelijk witte wolken te zien waren. Skrip keek achter zich het heelal in en ook daar werden één voor één alle sterren weer zichtbaar tegen de donkerblauwe hemel. Verdorie kon enkel nog “Verdorie, verdorie, verdorie nog aan toe” mompelen terwijl hij zich de ogen uitkeek naar een wereld die alle kleur weer teruggekregen had. Perkamentus streepte de laatste spreuk van zijn papiertje af en glimlachte even naar de sterren. Een ster knipoogde naar hem en Perkamentus voelde zich even de gelukkigste tovenaar in het ganse universum. Hij en Skrip namen afscheid van het mannetje op de maan en vlogen even later met hun raket terug naar de tovenaarsschool op aarde.
Daar stond Wandeltak hem en Skrip al op te wachten en van zodra ze geland waren werden ze beiden gefeliciteerd met hun werk. Wandeltak zei dat echt alle kleuren terug op aarde aanwezig waren en dat Perkamentus en zijn draak alle mensen en dieren weer enorm gelukkig hebben gemaakt. “Om nog maar te zwijgen van het mannetje op de maan. Die hebben we zelfs stil gekregen” proestte Skrip enthousiast uit. Wandeltak moest er ook om lachen maar omdat het al laat werd was het stilaan bedtijd voor Perkamentus. Zijn meester liet hem en Skrip naar hun kamer gaan. Perkamentus kleedde zich om in zijn oude gele pyjama en stond zichzelf te bewonderen voor de spiegel. “Zou ik het nog eens durven?” dacht hij bij zichzelf en hij nam zijn toverstok in zijn hand. Hij vond zijn pijama nog steeds heel erg lelijk en dacht dat hij wel heel erg dom moest zijn om twee maal dezelfde fout te maken. Het was hem toch gelukt om alle kleuren weer de wereld in getoverd, dus waagde hij het erop. “Bim Bom Bim Bo... “ Skrip trok even een raar gezicht maar Perkamentus verbeterde zich snel. “Verdorie dat ging even bijna fout” zei Perkamentus tegen Skrip. “Dat moet opnieuw: Bom Bim Bom Bim. Wat geel is wordt paars. Bim Bom Bim Bom. Alle kleuren draaien om!” Zijn pyjama kleurde van geel naar het diepste paars dat ooit werd waargenomen. Perkamentus en Skrip kropen tevreden in hun bedje en droomden samen van het leukste geel, het vurigste rood, het hevigste groen, het mooiste blauw, het donkerste oranje en alle andere kleuren die je op onze planeet kan aantreffen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten