woensdag 8 augustus 2012

DE WRAAKZUCHTIGE FAKIR


Ik hoor iemand “Jihaaaad” roepen en daarna volgt meteen een dikke knal met bijbehorende schokgolf. Steengruis zoeft rakelings langs me heen. Iedereen rondom mij smijt zich meteen op de grond om zichzelf te beschermen; ik ook. Rugzakken vliegen in het rond. Hier en daar ook een broodje kroket of een verse kaassoufflé; waarschijnlijk zonet nog uit de muur gehaald. Kinderen huilen en grote mensen zetten grote ogen op in paniek. In enkele seconden staat de wereld op zijn kop in deze ooit zo sprookjesachtige wereld. In eerste instantie blijft iedereen op de grond liggen, afwachtend of er nog wat volgt. Ikzelf zoek vanop het asfalt naarstig in het rond op zoek naar mijn vriendin. Zij stond enkele ogenblikken voor de aanslag nog vlak naast me maar is door de knal een vijftal meter achter mij tegen een boom terecht gekomen. Op het eerste zicht is ze ongedeerd al voelt ze toch even haar linkerslaap. Vanuit de tempel komen de eerste, nog levende, slachtoffers naar buiten gelopen. De eerste is een jonge kerel, een jaar of zeventien schat ik, met een gapende wonde aan zijn nek. Het bloed gutst op zijn T-shirt en ik kan zijn sleutelbeen zien steken. Afgrijselijk. Een tiental meter voor me ligt een kinderwagen. De witte tas die eraan bengelt, kleurt centimeter voor centimeter roder en roder. Ik wil me niet voorstellen wat er zich in de kinderwagen bevind. Een licht onbehagen maakt zich van me meester en mijn gedachten gaan een fractie van een seconde uit naar de ouders; als ze het al hebben overleefd. Aan de rechterkant van de tempel, waar de rode tulpen bloeiden zit een moeder rechtop tegen een muur. In haar armen houdt ze haar kind in haar armen en roept zijn naam terwijl ze hem strak blijft aankijken. Dood is hij niet want ze roept: ‘Geoffrey, blijf bij me. Komaan, niet opgeven Geoffrey, hou je ogen open. Kijk me aan.’ Ze roept ook wat in het wilde weg om hulp maar deze komt niet. Hoe kan het ook, wie verwacht er nu een aanslag op deze plaats? Ver weg van al het geweld in het Midden-Oosten of van enige hooggeplaatste wereldconferentie. Het lijkt alsof ik alle inkomende informatie in stukjes tot mij neem want mijn aandacht flitst van situatie naar situatie. Nu gaat hij uit naar de grote fontein in het midden van de tempel. Op wonderbaarlijke manier blijkt deze nog te werken al kleurt het water ondertussen donkerrood. De filters dier het water moeten zuiveren hebben het wel opgegeven en de bloedfontein spuwt de tragedie metershoog de lucht in. Ze lijkt wel fier te zijn met het resultaat en toont trots als een pauw zijn rode waaier van verderf. 

De eerste mensen staan op van de grond of komen uit hun schuilplaats en kijken verward om zich heen. Enkelingen zetten zich in om eerste hulp te verlenen aan zij die het nodig hebben. Anderen panikeren meteen. Tegelijk komen de eerste signalen dat er elders  ook nog een aanslag met dodelijke afloop is geweest. De Fata Morgana wordt compleet als ik twee mensen, een derde zie buitendragen uit de tempel. De helft van het gezicht van het slachtoffer is weggereten door de explosie en hij mist een deel van zijn rechter onderarm. Er volgen er nog. De ene, quasi ongedeerd maar al zoekend naar vrienden of familie Een andere strompelend; kruipend bijna; om zo snel mogelijk weg te komen van de plek des onheils. Mijn vriendin is ondertussen naast me komen staan en vraagt verbijsterd wat er is gebeurd. Ik antwoord dat ik het niet weet. “Eén of andere aanslag of zo. Er moet daarbinnen een extremist zijn geweest en zichzelf opgeblazen vermoed ik”. Op wat schaafwonden aan haar been na lijkt mijn vriendin ongedeerd. Gelukkig maar. Ze lijkt me wel erg geschrokken maar eerlijk, wie is er niet geschrokken? “We stonden net te ver om ernstig geraakt te worden denk ik.” zeg ik tegen haar. Ze antwoord niet, nog te zeer geschrokken van de chaos die zich uitstrekt rondom ons. Een man klampt haar aan met smekende ogen. ‘Hebt U mijn vrouw gezien? Ik zoek mijn vrouw. Ze stond daar bij de rode tulpen te kijken naar de attractie.’ Nog voor ze iets kan antwoorden is de wanhopige man weer weg en zien we hem iemand anders bij de jas grijpen met dezelfde prangende vragen. ‘Zonder persoonsbeschrijving is het nogal lastig om zijn vrouw te herkennen’ bedenk ik me. Ik denk vaak te helder in crisissituaties. 

Van alle kanten komt er nu informatie op me af met vermeldingen van het aantal doden. Links roept men dat er vijf dodelijke slachtoffers zijn. Iemand voor me maakt gewag van minstens vijftig. Iets zegt me dat deze mevrouw net is komen aanhollen om het ramptoeristenaantal in de hoogte te jagen en ze de situatie moeilijk kan vatten laat staan een schatting maken over het dodental. De eerste medewerkers van het park komen aangerend en helpen de hulpbehoevenden naar enkele vrije bankjes wat verderop. Daar worden de lichtgewonden meteen verzorgd door bezoekers die dit overduidelijk nog hebben gedaan. Er zijn dus wel degelijk altijd wel dokters of verpleegkundigen in de zaal. Gelukkig maar. Vele omstaanders stellen vragen aan onbekenden. Het gaat van de normale “wat is er gebeurd?” of “zijn er veel slachtoffers?” tot de meest belachelijke “wie heeft dit gedaan” of “is er veel schade?” Sommige mensen zijn enorm dom en vaak haal je ze er zo uit. Ik draai me een weinig naar rechts en aanschouw zulk een tafereel tussen een moeder en haar zesjarige dochter. Zo te horen heeft de moeder haar kind een softijs beloofd maar het ijscokraam naast de tempel ligt te smeulen onder het puin. Met de gevleugelde woorden “Oh da’s jammer, het ijscostandje is ook stuk maar misschien hebben nog wel van die lekkere Brusselse wafels een beetje verder” sleurt ze haar bloedje mee, weg van het tumult, richting het ondertussen gesloten wafelkraam een vijftigtal meter verder. In ganzenpas gaat de gezwinde richting de overkant van het plein, de hand van haar dochter in de ene hand en de geldbeugel in haar andere.  Voor het wafelkraam slaat ze de armen in de zij en kijkt ostentatief rond om te zien of er niemand van de uitbaters in de buurt rond hangt. Ze mompelt wat; ik kan niet verstaan wat maar ik vermoed dat er minstens enkele drie- of vierletterige scheldwoorden aan te pas komen. Dan loopt ze richting de uitgang en maakt ze zich druk over de file van mensen die zich na het ganse gebeuren heeft gevormd en haar ogenschijnlijk lijken te blokkeren. Waarom wil iedereen meteen naar de uitgang als er iets ernstig voorvalt vraag ik me af. 

De ordediensten zijn ondertussen ter plaatse en er wordt inderhaast een urgentietent opgezet. De lokale brandweer zet alle middelen in om de rechtertoren te stutten omdat deze op instorten staat. Eronder liggen nog enkele zwaargewonde slachtoffers te wachten op eerste hulp. De politie geleid het volk richting de uitgang van het park waar zo te horen voor verdere opvang en informatie wordt gezorgd. Mijn vriendin komt wat meer tot haar positieven en ik vraag haar of alles ok is. Ze antwoordt van wel en we kijken elkaar aan met eenzelfde blik. We zijn samen aan de hel ontsnapt en zijn daar blij om. Ik neem haar vast en kus haar zacht op haar lippen terwijl er langs ons twee brancards met afgedekte lichamen worden weggedragen richting de urgentietent.

’s Anderendaags kopt het dagblad De Telegraaf: “Aanslag van Vliegende Fakir uit Efteling kost 46 levens”. Het onderschrift luidt: “Vliegende Fakir bereid al sinds 1958 een geheime aanslag voor op Efteling bezoekers en vind lotgenoten bij de Fata Morgana. De terroristische daad van gisteren maakt 46 dodelijke slachtoffers en 109 zwaargewonden. De Vliegende Fakir was het al lang beu telkens weer over en weer te moeten vliegen tussen twee torens en had reeds herhaaldelijk zijn pensioen aangekaart bij de directie. Ondanks meer dan 50 jaar dienst werd hem dit steeds geweigerd. Ook de personages uit de sprookjes van 1001 nacht hadden sinds een vijftiental jaar hun beklag gemaakt over het feit dat ze dag in dag uit dezelfde repetitieve handelingen moesten uitvoeren en dit ten koste van hun gezondheid ging. De jaarlijkse lange wintervakantie werd sinds enkele jaren ook ingekort waardoor de poppen geen kans meer zagen om naar hun geboorteland af te reizen om hun vrienden of familie te bezoeken. Overuren werden sinds vorig jaar ook niet meer vergoed. Dit alles leidde tot onoplosbare frustraties tussen de attractiefiguren en de directie van pretpark Efteling. Niemand van de directie was trouwens op de hoogte van de aangehaalde banden tussen Ali Baba, Sheheradze en de Vliegende Fakir enzerzijds en Al Qaida anderzijds. Na jarenlange lokale trainingen in de nachtelijke Efteling-uren zagen zij hun kans schoon om gisteren omstreeks 15u35 hun Jihad te volbrengen en tientallen bezoekers mee te sleuren in hun dood. Een ramp als deze had kunnen voorkomen worden als de Amerikaanse FBI destijds bij de 9/11 aanslagen het Efteling spoor beter had onderzocht. Volgens  overtuigende FBI bronnen werden de 9/11 martelaars destijds persoonlijk opgeleid door de Vliegende Fakir. Dit spoor werd echter in de doofpot gestoken door de Amerikaanse overheid omdat men poppen aan hoofd van het Al Qaida opleidingscentrum een ridicuul idee vond. Gisteren bleek echter het tegendeel. R.I.P. aan alle slachtoffer van het Efteling drama. We denken aan jullie."

Ik vraag me nog steeds af of Roodkapje dit had kunnen voorkomen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten